woensdag 2 april 2014

Hommel en bloembiologie.

Een steenhommel of bombus lapidarius. 
Een grote harige bij.

Bij het opstaan vanmorgen zag ik hem net op tijd. 
Blootvoets een hommel verpletteren...niet echt een leuke manier om de dag te beginnen.
 

Ik heb hem buitengezet en hij vloog de vrijheid tegemoet, op die typisch hommelige manier. Dat vliegen  
van de hommel houdt me al lang bezig, als kind kreeg ik enkel een schouderophalen als antwoord van de mensen die het volgens mij toch moesten weten. 
Dat vliegen van hommels vind ik nog steeds een mysterie, zelfs met de uitleg hierover op wiki, die ik hieronder overneem.


'Een hommel heeft een groot lichaam, maar relatief kleine vleugeltjes. Met de wetten van de aerodynamica kon men lange tijd niet verklaren dat een hommel kan vliegen. Na onderzoek is gebleken dat hommels een trucje hebben waardoor ze toch kunnen opstijgen. Door de op- en neergaande beweging van de vleugels ontstaan luchtwervelingen die zorgen voor een opwaartse kracht waardoor de hommel, hoewel hij eigenlijk te zwaar is, toch kan vliegen. Dit fenomeen waarbij hommels extra energie halen uit de manier waarop de vleugels bewegen, wordt in de aerodynamica diepgaand bestudeerd om er voordeel uit te halen.'


Veel mensen haten bijen en wespen en vliegende insecten in het algemeen. Toch zouden volgens Darwin bloemen niet zo formidabel zijn mochten die beestjes er niet zijn geweest.

'Hommels en bijen zien kleuren anders dan de mens. Ze zien geen rode kleuren, maar wel de kleuren in het ultraviolette deel van het licht (UV-licht). Veelal weerkaatsen de zogenaamde honingmerken in bloemen UV-licht, waardoor ze voor hommels goed zichtbaar zijn.'

'Het viel Darwin op dat bloemen van planten die werden bestoven door de wind vaak lang niet zulke mooie kleuren hadden als bloemen die door insecten werden bezocht. Zo'n kleurige bloem valt extra goed op ten opzichte van z'n groene omgeving. Bloemen hebben vaak ook nog een honingmerk, een kleurmerk dat ook nog eens ( voor ons onzichtbaar) ultraviolet licht (= UV) reflecteert. De meeste insecten kunnen UV waarnemen, en worden via dat honingmerk direct naar de 'nectarbronnen' van de plant geleid. De foto hierboven laat een fraaie zonnebloem zien met een hommel. Op de foto hieronder is een malvabloem te zien met een duidelijk honingmerk dat het insect naar het centrum van de bloem leidt. Daar pikt hij onbewust het stuifmeel (mannelijke zaadcellen) van de meeldraden op voor een andere bloem, of brengt het meegebrachte stuifmeel in contact met de stempel, het vrouwelijk deel van de bloem zodat de plant bevrucht wordt. Volgens Darwin zouden zonder insecten kleurige bloemen nooit zijn ontstaan. Het is een vorm van gezamenlijke evolutie van insect en plant. Evolutiebiologen noemen dat 'co-evolutie'. In Nederland wordt deze tak van de biologie ook wel 'bloembiologie' genoemd.'

Darwin in The Origin of Species: ''Hence we may conclude that if insects had 
not been developed, our plants would not have beautiful flowers''.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten